
Onze straat zit binnenkort in een nieuw kleedje. Ja, binnenkort … want de werken zijn nog niet gestart. Dat het nodig was om onze straat te fatsoeneren, dat trekt niemand in twijfel. Integendeel, Dakar is kinderspel tegenover onze straat. Maar een doodlopende straat verbreden tot 7 meter. Dat begreep alleen het gemeentebestuur.
Enfin. Na veel grootspraak, schriftelijke bezwaren, een bemiddelaar, een aantal rumoerige vergaderingen, gratis grondafstand en hier en daar een compromis voor de grote spelers, was iedereen akkoord. En ook wij stonden toe – zij het met spijt in het hart –dat onze rustige doodlopende straat weldra een boulevard met veel parking gelegenheid wordt.
Goedbedoeld advies
Maar goed, deze blogpost ging over uw blogger en zijn put. Want bij een nieuwe straat hoort ook een nieuwe gescheiden riolering. Op zich geen punt, want onze woonst is vrij recent en de gescheiden afvoer is voorzien. Maar elke eigenaar moet de locatie van zijn of haar aansluiting weten liggen. En laat nu net daar het schoentje ten huize Reynaert wringen. Ik weet immers helemaal niet waar de aansluiting zich bevindt. En een bouwplan vertrouwen … dat leek me niet de goede optie.
Pas op, goedbedoeld advies van verwanten en kenissen was er te over:
- Kijk naar de huisaansluitingsputjes
- Kijk op je bouwplan
- Bel naar de gemeente
- Bel naar je aannemer
- Huur een detectieapparaat
Veel opties, dat wel. En ik wou ze ook wel gebruiken. Alleen hebben wij helemaal geen huisaansluitingsputjes. En weet de gemeente helemaal niet waar eenieders aansluiting ligt. Het plan bekijken en de bouwfoto’s opzoeken, leek mij de beste optie. De aannemer echter, kon enkel bij benadering aangeven waar die aansluiting ergens moest liggen. Op zijn aangeven had ik ongeveer een sectie van een meter breed als graafzone gemarkeerd. Daar zou ik gaan graven.
Op zoek naar de buis
En zo begon ik aan mijn zoektocht op zaterdag namiddag. De kinderen waren even met hun vriendjes gaan spelen. En vrouwlief besloot de appeloogst binnen te halen. Ik, zette loodrecht op de inspectieputjes en 1 meter verwijderd van de rooilijn mijn eerste spadesteek in de grond. Bon, grond kan je dat niet echt noemen. Steenslag is hier het aangewezen woord. Al vond ik na een tiental centimeter wel de echte Reynaert-grond en begon het “echte” graafwerk. Na een tweetal uur had ik ongeveer een put van 1 meter diep en 1 meter lang. Voor een man die weinig handenarbeid verricht, was ik best fier op mijn prestatie. Maar de buis … die bleef onzichtbaar.
Zat ik dan echt verkeerd te graven? Ik begreep er geen snars van. De traditionele hulplijn werd dan maar ingeschakeld. Schoonpapa reed dan ook een klein uur later de oprit (= steentjes) op. Gezamenlijk werd besloten dat ik verkeerd aan het graven was. Dat leek ook de meest logische verklaring.
Poging 2
En zo gezegd, zo gedaan. Op zondag namiddag stond poging twee op het menu. Dit keer ging ik iets meer naar links aan de slag. Een kleine meter werd afgegraven. Aarde, steen en een aantal waardeloze prullaria werd gevonden. Maar de buis … die bleef wederom onzichtbaar. Ik verwenste dat verdomde stuk plastiek. Viel als het ware dood van frustratie en verwenste honderd keer de ondergrondse cilinder . ’s Avonds spookte de buis oneindig door mijn gedachten. En ook in mijn dromen vond ik die buis wel honderd keren. Alleen de echte buis liet zich niet zien. Het bleef dus bij dromen.
Drie keer is …
Maar goed, talloze spreekwoorden geven aan dat men drie keer moet proberen om “een chanceke” te hebben. De kinderen hadden na het weekend een pedagogische studiedag en daardoor had ook ik een dagje verlof. ’t Is te zeggen, het verlof werd nu plots een graafnamiddag. En dus ging ik met de moed der wanhoop opnieuw graven. Maar niet zonder nog eens de aannemer te bellen. Die kwam nog eens langs en wist mij “met zekerheid” te zeggen dat de buis dan wel aan de andere kant moest liggen. Ja, hij herinnerde zich nu plots “hoe ze hadden moeten afwijken omdat de wateraansluiting loodrecht op de inspectieputjes lag”. Een mens is op zo’n moment blij met elke strohalm die hem wordt geboden.
Nu moet je weten dat ik in het dagelijkse leven quasi nooit een spade hoef te gebruiken. De spiergroepen die dit werk met zich meebrengt zijn met andere woorden helemaal niet ontwikkeld of embryonaal getraind. Mijn lijf protesteerde met al haar cellen, maar de geest bleek sterker. Uw graafwerker ging dapper opnieuw aan de arbeid. Zij het ditmaal iets meer naar rechts. Met de wetenschap dat dit allemaal vrij snel achter de rug zou zijn. En hij weldra met een gerust geweten de werken in de straat mocht gaan afwachten.
Wie zoekt die vindt (soms)
De berg aarde van mijn eerste twee putten lag natuurlijk domweg op mijn nieuwe graafzone. Ik moest dus eerst aarde ruimen. Om vervolgens centimeter na centimeter steeds dieper op zoek te gaan naar onze rioolaansluiting. Sint-Antonius werd aangeroepen door vrouwlief. In mijn hoofd speelden non-stop K3 liedjes. Wellicht een overblijfsel van hun vrijdagavond programma op VTM.
Het deerde allemaal niet. Ik moest en zou die buis vinden. Alleen … de buis liet zich niet zien. Ook het laatste stuk bracht niet het verhoopte resultaat. Uitgeput en ook wel kwaad staakte ik mijn zoektocht met een nul op het rapport. Nu wist ik het echt niet meer …
De positieve noot
Tijd brengt raad zegt men dan, al zit ik op dit moment met meer vragen dan antwoorden. Maar was het dan allemaal kommer en kwel de voorbije drie dagen? Was er aan deze hele situatie dan geen enkele positieve noot? Natuurlijk wel. En er waren er meer dan één:
We leerden onze overburen Guy en Caroline kennen. En kregen hun palletten voor onze houtkachel. Deze komen trouwens nu goed van pas voor het veilig stellen van mijn put.
Nog nooit sprak ik zo veel met mijn buurmensen als de voorbije dagen. Kwam ik nieuwe dingen te weten over de buurt. En zwaaide ik naar bijna alle straatbewoners als een paus in de pausmobiel. Zij het dan vanuit mijn put.
Ik genoot eens drie dagen van het weer. Want ook al zwoegde ik in onze eigen aarde. Het zonnetje was er en gaf me kracht.
Had ik veel tijd om na te denken. Ja, ook over kwimkslag.
Ben ik blij dat ik morgen mag gaan werken. Om mijn arme lijf weer wat rust te gunnen. Het hoofd is weer aan zet. Het lijf mag even recupereren.
Vannacht ga ik alleszins goed slapen. En dat niet alleen door de noeste arbeid. Vrouwlief keert immers gezellig terug na haar nachtelijke shiften in het ziekenhuis. En die buis … die zal toch ooit tevoorschijn moeten komen. Hoe en wanneer laat ik nog even in het midden. Voor vandaag, geef ik onze afvoer alleszins voor sfeer en gezelligheid een ferme buis!
Wordt vervolgd …
Warme groeten,
En jullie? Hebben jullie nog goede ideeën voor het vinden van “de buis”? Alle hulp is welkom.
Probeer (liefst) dieper te graven
Lach maar kapoen! Volgende keer mag je meehelpen 😉
Ah herkenbaar, ik heb die film ook al gezien bij mijn (schuins)overburen. Daar moest de helft van de voortuinbeplanting er aan geloven, maar uiteindelijk zijin de juiste deksels wel gevonden, dus de moed niet opgeven!
En wie weet wat voor schatten gaat ge nog vinden bij de rest van de graafwerken 😉
Ik houd de moed erin Kim. Als ik de buis vind ben ik content. Overige schatten mag de buurt hebben 🙂